Naar aanleiding van een
advertentie in Het Vrije Volk solliciteerde ik in 1968 naar de
vacature voor 'assistent in de boekhandel'. Na een persoonlijk
gesprek in de winkel op de Middellandstraat werd ik verkozen boven
zo'n dertig andere sollicitanten. De eerste zes maanden bracht ik
door in de winkel in Rotterdam en daarna zes jaar in het filiaal in
Dordrecht, hoewel ik regematig moest invallen in Rotterdam.
Wekenlang mocht ik niets anders
doen dan boeken recht zetten en stoffen, de klanten moest ik
doorverwijzen naar mijn chef. Na verloop van tijd was het mij
toegestaan kranten en tijdschriften af te rekenen. Maar na een paar
maanden mocht ik ook de andere klanten helpen. Er gingen regelmatig
klanten rechtstreeks naar het kantoortje achter in de winkel. De
klant kwam daarna met een pakje waar de prijs op geschreven stond
naar de kassa en ik moest dat bedrag dan met hem afrekenen. Toen dit
verschillende keren gebeurd was, vroeg ik mijn baas, wat er in die
pakjes zat, waarop hij kribbig reageerde met de woorden : 'Dat gaat
je geen bliksem aan'.
Wilhelm von Gloeden - L'apprenti-poète at Étant donné |
Op zekere dag, ik was alleen in de
winkel, kwamen er twee mannen binnen. Zij liepen eerst wat rond te kijken, waarna een van hen naar de toonbank kwam en vroeg of we ook
homo lectuur in voorraad hadden. Ik wees hem een kastje met boeken,
waarin schrijvers stonden als Reve, Van Deijssel, Blaman, Baldwin,
Genet, Couperus, Isherwood, enz. Hij zei dat hij die niet bedoelde,
hij wilde iets met foto's. Ik vertelde hem dat we zulke boeken niet
in de voorraad hadden en ze verlieten zonder iets te kopen de winkel.
Toen kort daarna mijn baas terug kwam vertelde ik hem over de twee
mannen. Hij schrok, ging naar de telefoon, belde zijn vriend die
regelmatig klussen voor hem deed en verzocht hem zo snel mogelijk
langs te komen. Hij was er binnen een uur en sjouwde zo'n tien volle
dozen naar zijn auto en reed er mee weg. Later drong het tot me door,
dat die twee mannen van de recherche waren en dat er in die pakjes,
die van achter kwamen, boeken zaten die niet door de christelijke
beugel konden.
Salman Rushdie |
Jaren later, ik was inmiddels eigenaar van de zaak, verscheen het nu wereldberoemde boek 'The Satanic Verses' van Salman Rushdie, waarvan
een vertaling verscheen in 1989. Om dat boek werd hij in 1989
getroffen door een zogenaamde fatwa van de Iraanse moslimgeestelijke
Khomeini, waardoor hij vogelvrij werd verklaard en kon worden
vervolgd. Ik
was zo onder de indruk van dat gedoe, dat ik vond dat ik het boek
extra aandacht moest geven. Ik verhoogde de bestelling die ik
geplaatst had bij de uitgever met enkele tientallen en toen zij
binnen kwamen richtte ik er
de etalage mee in. Ik plaatste het boek 'Massa en macht' van Elias
Canetti op een verhoging midden in de etalage en omwikkelde die
verhoging met een zwart zijden laken en spreidde het laken verder
over de bodem van de etalage . Aan de voet van die verhoging zette ik
een stapeltje Rushdie's met daar omheen boeken die vroeger in
allerlei landen verboden waren; o.a. titels van Joyce, Lawrence,
Nabokov, Henry Miller, de Sade, Solsjenitsin, enz.
Van
alle kanten, werd er via de pers gewaarschuwd voorzichtig te zijn met
het naar voren brengen van De Duivelsverzen. Ik trok me er niet veel
van aan, maar schrok wel een beetje toen ik schreeuwende mensen met
spandoeken aan zag komen, maar gelukkig passeerden zij mijn winkel,
zonder zelfs maar een blik in de etalage te werpen. Kort daarna
hoorde ik dat er een demonstratie tegen het boek was geweest op de
Coolsingel bij De Slegte. Waarom? Ik nam aan, dat zij geen Duivelsverzen in voorraad hadden. Het boek was te nieuw en nog niet
gestolen.
Na
een paar dagen kreeg ik bezoek van een jongen van ongeveer twaalf,
die mij in plat Rotterdams vertelde dat zijn vader, die uit Marokko
kwam, het niet goed vond dat deze winkel het boek van Rushdie
verkocht. Ik zei hem, dat zijn vader dat mocht vinden, maar dat ik
tegenwoordig in Nederland zelf mag uitmaken wat ik verkoop. Hij
bedankte me heel beleefd voor mijn antwoord en verliet de winkel.
Een
ander bezoek kreeg ik een week later. Een mij onbekende vrouw van
rond de veertig kwam de winkel in met een bos bloemen. Zij
overhandigde mij de bloemen met de woorden: ''Ik vind het zo moedig
van u dat u dat boek verkoopt. Ze moeten die pokke Turken allemaal
het land uittrappen. Nederland is van de Nederlanders.' Ik gaf haar
de bloemen terug en zei dat ik die etalage niet had gemaakt om
moslims te pesten, maar ter ere van Salmon Rushdie en ik vroeg of ze
zo snel mogelijk mijn winkel wilde verlaten.
De
volgende dag heb ik de Duivelsverzen uit de etalage gehaald en op de
toonbank gestapeld, doch Massa en Macht heb ik nog een tijdje laten
staan.
No comments:
Post a Comment